De Europese Unie stelt vanuit het Horizon 2020-programma 15 miljoen euro beschikbaar voor LUMC-onderzoek naar farmacogenetica: medicatie die is afgestemd op het DNA van de patiënt. Met dit bedrag wordt in zeven landen een infrastructuur uitgerold waarmee patiënten medicatie krijgen die rekening houdt met de variaties in hun DNA. Hierdoor kan medicatie effectiever worden ingezet, met minder bijwerkingen.
Prof. Henk-Jan Guchelaar (Klinische Farmacie en Toxicologie van het LUMC) leidt het project. Hij vertelt dat Nederland voorop loopt als het gaat om personalized medicine. “Op onze afdeling doen we onderzoek naar de invloed van bepaalde variaties in het DNA op de werking van medicatie. Een voorbeeld is dat een patiënt door zo’n variatie een bepaald enzym niet aanmaakt, waardoor een geneesmiddel minder snel afbreekt en meer bijwerkingen ontstaan.” Inmiddels zijn tachtig genen-geneesmiddel-combinaties onderzocht en op basis daarvan nationale richtlijnen opgesteld. Deze richtlijnen zijn opgenomen in de Z-index: de nationale database voor geneesmiddelen.
DNA van 8.000 patiënten
Artsen en apothekers die een elektronisch voorschrijfsysteem gebruiken kunnen zo eenvoudig rekening houden met relevante genenvariaties van hun patiënt. Guchelaar: “Uiteraard moet dan wel het genotype van de patiënt bekend zijn. Daar zit de bottleneck.” In Leiden is bij wijze van pilot inmiddels het genotype van 200 patiënten in kaart gebracht voor alle variaties waarvoor een richtlijn is. Dat aantal wordt nu uitgebreid naar 1000.
Met de subsidie uit het Horizon 2020-programma wordt de Nederlandse aanpak en infrastructuur bovendien uitgerold in zes andere landen: Engeland, Spanje, Oostenrijk, Griekenland, Slovenië en Italië. “We gaan het DNA van 8.000 patiënten in kaart brengen, de Nederlandse richtlijnen vertalen en zorgen dat artsen en apothekers gebruik kunnen maken van die informatie. Daarbij houden we rekening met de infrastructuur van het land.” Ook wordt een educatieprogramma opgezet.
Kostenbesparend
Gemeten wordt of patiënten beter reageren op persoonlijke medicatie en of ze minder bijwerkingen ondervinden. Daartoe wordt het risico op die bijwerkingen vóóraf getest. Ook wordt onderzocht of de infrastructuur goed functioneert en of de maatregelen kosteneffectief zijn. Guchelaar legt uit: “Personalized medicine kost geld maar bespaart ook kosten, bijvoorbeeld doordat ziekenhuisopnames worden voorkomen.”
In een deelonderzoek van de afdeling Klinische Genetica van het LUMC wordt gekeken naar de mogelijkheid om het hele DNA van patiënten in kaart te brengen (DNA sequencing) waardoor mogelijk nog meer variaties aan het licht komen die van invloed zijn op de werking van medicatie.
Samenwerking
Het project met de naam U-PGx ‘Making actionable pharmacogenomic data and effective treatment optimization accessible to every European citizen’ start op 1 januari 2016 en loopt vijf jaar.
Naast prof. dr. Henk-Jan Guchelaar zijn in het LUMC dr. Jesse Swen (Klinische Farmacie en Toxicologie) en dr. Marjolein Kriek (Klinische Genetica) betrokken bij het onderzoek. Het LUMC werkt samen met de KNMP (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie), die de farmacogenetische richtlijnen opstelt, en vijftien Europese partners.
Guchelaar verwacht dat personalized medicine een steeds grotere plaats gaat innemen in de gezondheidszorg. “Wij geloven er heilig in dat je een veel veiliger en effectievere farmacotherapie krijgt als je van te voren rekening houdt met de genen van je patiënt.”