Zorgverzekeraars gaan samen afspraken maken over welke apotheekbereidingen onder de dekking van het verzekerde pakket vallen. Door in gezamenlijk overleg te beslissen welke op maat gemaakte geneesmiddelen en doorgeleverde apotheekbereidingen vergoed worden, hopen de verzekeraars een einde te maken aan de onduidelijkheid hierover onder verzekerden.
Nog deze maand komen de verzekeraars met een landelijke vergoedingenlijst voor volgend jaar, zo stelt branchevereniging Zorgverzekeraars Nederland in een verklaring. In tegenstelling tot de kant-en-klare geregistreerde geneesmiddelen, die worden beoordeeld door Zorginstituut Nederland (ZiNL), bestaat er voor doorgeleverde medicijnen tot nu toe geen eenduidig beleid. Sommige middelen worden door de ene verzekeraar wel vergoed, terwijl een ander de verzekerde ‘nee’ verkoopt. Al die verschillende regelingen leiden tot verwarring onder patiënten.
Lange tijd vreesden de zorgverzekeraars dat de mededingingsregels van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) een gezamenlijk overleg zouden blokkeren. Maar na overleg in de afgelopen maanden tussen verzekeraars, gezondheidsminister Schippers en de mededingingsautoriteit, liet de ACM onlangs in een artikel in Medisch Contact optekenen dat het ‘gezamenlijk duiden’ van het basispakket onder voorwaarden is toegestaan. ‘Een voorwaarde is dat bij een dergelijk overleg ook ZiNL, een onafhankelijke overheidspartij, aan tafel zit’, aldus een ACM-woordvoerder.
‘De doorgeleverde medicijnen waren een steen des aanstoots’, aldus een zegsman. ‘De inhoud van het basispakket moet voor iedere Nederlander gelijk zijn.’
Zorgverzekeraars Nederland kondigt tegelijkertijd aan dat verzekeraars in de toekomst mogelijk ook bij andere behandelingen en therapieën gezamenlijk het basispakket gaan duiden. ‘Nu de ACM het principiële bezwaar tegen een gezamenlijk overleg tussen zorgverzekeraars heeft weggenomen, kunnen we kijken of wij, als deze aanpak werkt, ook op andere terreinen gezamenlijk duiden kunnen gaan inzetten. Maar hierover is nog niets concreets afgesproken.’
In genoemd artikel in Medisch Contact uitten medisch adviseurs van verschillende zorgverzekeraars de vrees dat het straks de verzekeraars zijn die primair verantwoordelijk worden voor het duiden van het basispakket, en niet langer ZiNL. Dit zou, volgens de medisch adviseurs, mogelijk kunnen leiden tot rechtsongelijkheid tussen verzekerden en een toename van de werkdruk. ‘Wij vinden nog altijd dat de minister primair verantwoordelijk is voor de inhoud van het basispakket’, reageert de woordvoerder. ‘Maar ik kan me zo voorstellen dat als er lastige kwesties onze kant opkomen, dat wij daar wel naar willen kijken. Het standpunt dat ZN inneemt, wordt gedeeld door de afzonderlijke verzekeraars.’