Meer dan de helft van de patiënten die chronisch medicijnen voorgeschreven krijgen, stopt binnen een jaar met het nemen van die medicijnen. Van alle medicijngebruik in Nederland gaat volgens recent onderzoek in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid ongeveer een derde niet op de juiste manier.
In het NOS journaal van zaterdag 21 mei legt Bart van den Bemt, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers en daarnaast ziekenhuisapotheker en klinisch farmacoloog, uit dat de NVZA zich zorgen maakt over deze therapieontrouw. Verhogen van de therapietrouw zal leiden tot gezondheidswinst voor de patiënt en minder verspilling van medicijnen. Hiermee zijn aanzienlijke besparingen mogelijk.
Bij onvoldoende therapietrouw werken geneesmiddelen niet of minder goed terwijl patiënten soms wel last hebben van bijwerkingen. Omdat de indruk ontstaat dat de voorschreven medicijnen niet werken krijgt men soms – ten onrechte – andere medicijnen voorgeschreven. Feitelijk zijn de behandelingen van die patiënten grotendeels weggegooid geld.
“Alleen informatie geven in een gesprek, of een folder meegeven over het belang van het op de juiste manier nemen van medicijnen is niet genoeg”, zegt Bart van den Bemt. Binnen het bestuur van de NVZA is hij belast met therapietrouw.
Voorlichtingscampagnes over het belang van therapietrouw hebben tot nu toe niet veel uitgehaald. Er is meer nodig om patiënten te overtuigen dan een gesprek of informatiemateriaal. “Je moet per patiënt kijken wat er aan de hand is”, zegt Van der Bemt. “Gaat het om vergeetachtigheid, dan kun je mensen een medicijnwekker geven of per sms een herinnering sturen als het tijd is voor hun medicatie.”
Als mensen vier keer per dag middelen moeten gebruiken, dan zou er gezocht kunnen worden naar een andere toedieningsvorm waardoor het maar één of twee keer per dag hoeft. “Bij patiënten die ervoor kiezen hun medicijnen niet of niet meer te slikken, kun je proberen tot een gedragsverandering te komen. Daarvoor bestaan gesprekstechnieken. Doel daarvan is dat je de patiënt ertoe beweegt zelf te kiezen om de medicijnen wel te gebruiken.”