Gaan patiënten zich beter voelen door medicijnen of juist zieker? Dat kunnen we volgens hoogleraar Jesse Swen steeds beter voorspellen op basis van iemands DNA-profiel. “Het is elke dag weer fascinerend om te zien dat één basenpaar in het DNA een enorm effect kan hebben op de behandeling met geneesmiddelen en de uitkomst daarvan.”
Genetische variatie zorgt ervoor dat patiënten allemaal anders reageren op eenzelfde medicijn. Kun je een praktijkvoorbeeld geven waar dat uit blijkt?
“Drie maanden geleden kreeg ik een mail van een Canadese arts. Hij vertelde dat zijn broer van eind vijftig darmkanker kreeg, met medicijnen werd behandeld en daarna snel is overleden. Achteraf is er een genetische test gedaan waaruit bleek dat hij een bepaalde DNA-variant had. Door ons onderzoek in Nederland weten wij inmiddels dat je bij die DNA-variant de medicijndosering bij darmkanker moet aanpassen. Zijn broer is dus overleden aan de medicijnen en niet aan de tumor. In Nederland is zo’n DNA-test bij darmkanker gelukkig al onderdeel van de behandeling.”
Medicijnen werken vaak niet zo goed als we zouden willen. Is dat het probleem waar jij een oplossing voor zoekt?
“Ik werk als ziekenhuisapotheker en klinisch farmacoloog de hele dag met geneesmiddelen. We zijn heel blij dat ze er zijn, maar we zien inderdaad ook dat ze niet altijd zo goed werken als we zouden willen. Ook veroorzaken medicijnen bij een groot aantal mensen bijwerkingen. Natuurlijk is er een positieve balans tussen de risico’s en de effecten, anders komen medicijnen sowieso niet op de markt. Als klinisch farmacoloog wil ik voor elke patiënt het juiste geneesmiddel in de juiste dosering zodat het maximaal werkt zonder bijwerkingen. Daar zijn we nog lang niet.”
Jouw voorbeeld van de patiënt met darmkanker laat zien dat medicijnen soms niet goed werken door ons specifieke DNA. Wanneer kreeg je het idee om daar onderzoek naar te gaan doen?
“Tijdens een keuzevak van mijn studie Farmacie leerde ik al dat genetica invloed kan hebben op de werking van medicijnen. Die theorie is dus niet nieuw. Door alle technologische ontwikkelingen en onze studies in het LUMC is het nu ook echt mogelijk om het effect van medicijnen te voorspellen op basis van iemands DNA-profiel. In ons laboratorium doen we duizenden DNA-tests bij patiënten in het ziekenhuis. Het is elke dag weer fascinerend om te zien dat één basenpaar in het DNA een enorm effect kan hebben op de behandeling met geneesmiddelen en de uitkomst daarvan.”
In februari dit jaar had je een belangrijke publicatie in The Lancet. Over de eerste studie wereldwijd die laat zien dat het voorschrijven van medicijnen op basis van het DNA-profiel van een patiënt in de praktijk werkt.
“Uit ons onderzoek blijkt dat patiënten bij wie we de dosering van een set van 39 geneesmiddelen afstemmen op hun DNA een aanzienlijk lagere kans hebben op ernstige bijwerkingen. Dit komt omdat de ene patiënt een medicijn met een andere snelheid verwerkt dan de ander, en daarom een andere dosis nodig heeft om hetzelfde effect te bereiken. Een persoonlijke aanpak is dus gewenst. We hebben in de studie een DNA-medicatiepas gebruikt die het DNA-profiel van een patiënt koppelt aan medicijnen waarvan de verwerking wordt beïnvloed door het DNA. Door het scannen van deze pas weten artsen en apothekers wat de optimale dosis is voor de patiënt.”
Tegelijkertijd is er zo veel wat we nog niet weten, zeg je in eerdere interviews. Dit onderzoek is slechts ‘het topje van de ijsberg’.
“We hebben in de Nederlandse farmacogeneticawerkgroep voor ongeveer 50 geneesmiddelen concrete adviezen opgesteld over hoe de behandeling aangepast kan worden aan het DNA-profiel van de patiënt. Hierdoor is het mogelijk om voor de start van de behandeling een test te doen om zo bijwerkingen te voorkomen. Maar uit onderzoek met tweelingen blijkt ook dat we nog lang niet alle erfelijk bepaalde verschillen in de verwerking van een medicijn kunnen verklaren. Om het effect van DNA beter te kunnen voorspellen, moeten we veel meer DNA-varianten gaan bekijken bij veel grotere groepen patiënten.
Daarnaast zijn er ook vele niet-genetische factoren die de werking van geneesmiddelen beïnvloeden. Als je een ontsteking hebt, heeft dat bijvoorbeeld effect op de afbraak van geneesmiddelen. Ook daar doen we onderzoek naar.”
Wat hoop je als hoogleraar ooit te bereiken. Een DNA-medicatiepas voor elke wereldburger?
“Zo’n DNA-medicatiepas is zeker een stap vooruit, maar ik verwacht dat we uiteindelijk van iedereen de genetische code krijgen en die elektronisch opslaan in een soort digitale kluis. En dat we mensen als ze ziek worden op basis van hun DNA-profiel een advies kunnen geven over de behandeling met medicijnen. Op die manier zorgen we ervoor dat patiënten een medicijn krijgen dat zo goed mogelijk werkt.”
De studie in The Lancet kreeg veel aandacht in de media. Wat betekent dat voor jouw vakgebied?
“Ik merk dat nu ook veel dokters en patiënten weten wat farmacognetica is. Laatst stuurde iemand mij een heel mooi filmpje van een Duitse televisieshow waar ze een vraag hadden over onze studie. De vraag was ‘Hoe kan je bijwerkingen van geneesmiddelen voorkomen?’. De antwoordopties waren: door een rustpauze te nemen van 2 uur na inname, door pilletjes te coaten met een vetfilm, of door een DNA-test. Daarna kregen de kijkers een uitlegvideo te zien over farmacogenetica. Dit illustreert goed dat farmacogenetica geen theorie meer is, maar inmiddels echt een plek krijgt in de patiëntenzorg.”
De oratie ‘Op zoek naar FarmacoPerfectie’ van prof. Jesse Swen is op vrijdag 17 november 2023 van 16.00 tot 17.00 uur in het Academiegebouw in Leiden. Er zijn helaas geen plaatsen meer beschikbaar. U kunt de oratie wel volgen via een livestream.
Jesse Swen werkt sinds 2004 in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Tussen 2006 en 2011 volgde hij de opleiding tot ziekenhuisapotheker, in combinatie met een promotieonderzoek naar de toepassing van farmacogenetica in de eerstelijnszorg. Na het behalen van zijn doctoraat werkte Swen binnen de PharmGKB-groep van Stanford, maar werd al snel teruggehaald naar Leiden om bij het lab van de apotheek onderzoek te doen naar farmacogenetica in het LUMC. Sinds 2016 is hij sectiehoofd van het Klinisch Farmaceutisch Laboratorium.