Jos Beijnen heeft op 17 mei afscheid genomen als hoogleraar Analytische geneesmiddelentoxicologie en ziekenhuisapotheker van het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis. Wetenschappelijk onderzoek nam in zijn leven een belangrijke plaats in. In Jos’ ogen is research de basis van de ziekenhuisfarmacie. In zijn lange loopbaan was hij betrokken bij baanbrekende ontwikkelingen op het gebied van infectieziekten, verslavingszorg en oncologie. Als praktiserend ziekenhuisapotheker in Amsterdam-West én onderzoeker werkte hij samen met talloze promovendi om farmaceutische oplossingen te vinden voor grote vraagstukken in de zorg. Zijn levensverhaal klinkt als een spannend boek.
Formuleren
Achteraf kan Jos Beijnen zich niet herinneren waarom hij in 1974 voor de studie Farmacie koos in Utrecht. Hij weet wel dat hij de studie pas echt interessant begon te vinden, toen hij onderzoek ging doen. Hij legde zich toe op de oncologie. Het sprak hem dan ook buitengewoon aan dat hij tijdens zijn opleiding tot ziekenhuisapotheker in het Slotervaartziekenhuis de opdracht kreeg voor onderzoek naar de problemen die samenhangen met het formuleren van cytostatica. Jos: “Formuleren is een typisch farmaceutisch ambacht. De ruwe grondstof van een nieuw kandidaat geneesmiddel moet omgezet worden in een farmaceutische toedieningsvorm, bijvoorbeeld een injectiepreparaat of een tablet.” Helaas waren de ruimten en de apparatuur er indertijd niet om veilig formuleringsonderzoek te doen met toxische stoffen. De jonge apotheker bedacht een lumineus plan en kreeg twee ziekenhuizen zover hierin te investeren: het Slotervaart stelde de vierkante meters ter beschikking, het Antoni van Leeuwenhoek betaalde voor de faciliteiten. Het plan stond aan de basis van een bijzonder succesvolle onderzoekslijn op het gebied van formuleringen bij het AvL/NKI die wereldwijd honderden kankerpatiënten hebben bereikt.
Infectieziekten
Aids vormt één van de grootste uitdagingen voor de zorg in de jaren ’80. Eind jaren ’80 en ’90 komen er eindelijk geneesmiddelen op de markt die specifiek en doelgericht ingrijpen in de replicatiecyclus van het hiv-virus. De middelen moeten in combinaties worden gegeven maar ook op zo’n manier dat adequate bloedspiegels worden bereikt. Dankzij deze virusremmers hebben nu mensen met hiv in de westerse wereld dezelfde levensverwachting als mensen die niet met het virus geïnfecteerd zijn. Absolute voorwaarde daarbij is wel dat de patiënten hun medicatie op de juiste wijze blijven innemen en dat de juiste bloedspiegels worden bereikt en blijven gehandhaafd. Tal van promovendi in de groep van Jos Beijnen ontwikkelden methoden om de hoeveelheden anti-HIV middelen te meten, meestal in bloed, soms in speeksel of hersenvocht, en deden studies naar therapietrouw, geneesmiddeleninteracties en doseerschema’s. Op die manier leverde de ziekenhuisfarmacie een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van resistentie en overdracht van de ziekte én verbeterde uiteindelijk de immuniteit van tal van patiënten.
Heroïne
Een ander niet minder spectaculair voorbeeld van maatschappelijke betrokkenheid was een onderzoek naar de medische verstrekking van heroïne aan patiënten die ernstig aan heroïne zijn verslaafd en die niet of onvoldoende reageren op bestaande medicamenteuze behandelingen. Toenmalig zorgminister Els Borst steunde dit onderzoek dat onder meer als doel had om overlast voor de maatschappij door drugscriminaliteit te voorkomen. Medische heroïneverstrekking houdt patiënten uit de criminaliteit. Voor het beoogde onderzoek was heroïne als farmaceutisch product nodig, maar dit was niet beschikbaar. De ziekenhuisapotheek van het Slotervaartziekenhuis is toen gevraagd om dit te ontwikkelen vanuit haar jarenlange ervaring met de productie en levering van opiaten aan de GGD van Amsterdam. Het lange termijn onderzoek bevestigde het positieve beeld van de heroïne behandeling op gebruiker èn samenleving. De heroïneproducten van het Slotervaart werden in 2006 door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) goedgekeurd en geregistreerd als geneesmiddel. Drie jaar later werd zelfs de Opiumwet gewijzigd, waardoor het mogelijk werd heroïne nu ook als geneesmiddel voor te schrijven.
Persoonsgerichte zorg
Als hoogleraar heeft Jos Beijnen 153 promovendi begeleid. Drie keer was hij promotor van het jaar, dat wil zeggen dat hij in dat jaar de meeste promovendi binnen de Universiteit Utrecht had begeleid. De reeks spraakmakende onderzoeken waarbij hij betrokken was, is eindeloos. Als emeritus hoogleraar behoudt hij voorlopig het ius promovendi. Voorlopig zal hij daar dus ook nog wel even mee doorgaan. De toekomst van het klinisch farmacologische onderzoek richt zich volgens Beijnen ook op een verbeterd gebruik van nieuwe, geregistreerde doelgerichte middelen in de reguliere zorg. Op dit moment maakt de arts aan de hand van het genetisch profiel van de tumor een keuze voor een bijpassend geneesmiddel. Maar als het middel de tumor niet in de juiste concentratie bereikt, dan faalt de behandeling alsnog. Het periodiek bepalen van bloedspiegels van iedere patiënt is dan essentieel en kan gezien worden als de verdere vervolmaking van het concept van gepersonaliseerde, medicamenteuze therapie binnen de oncologie.
Cellulaire therapie
Een hele andere, innovatieve ontwikkeling is die van een persoonlijk cellulair product gebaseerd op de eigen afweercellen van de patiënt, aldus Beijnen. De hypothese is dat er te weinig afweercellen (in het bijzonder de Tumor Infiltrerende Lymfocyten, afgekort TIL) in de tumor aanwezig zijn om de kankercellen te bestrijden. Bij deze nieuwe behandeling snijdt de chirurg bij de patiënt een stukje tumor uit. In een ‘clean room’ van de apotheek wordt dit weefsel onder GMP-condities geprepareerd waarbij nog aanwezige tumorcellen afsterven en de vitale TIL overblijven en uitgroeien. Deze worden dan in een periode van 4 tot 6 weken opgekweekt (geëxpandeerd) tot miljarden cellen, en later teruggegeven aan de patiënt. De eerste resultaten bij uitgezaaide huidkanker (melanoom) zijn veelbelovend, zo blijkt uit een publicatie in de New England Journal of Medicine eind vorig jaar.
Uniek
De toegevoegde waarde van de ziekenhuisfarmacie ligt op het gebied van haar unieke kennis op het gebied van de productie en werking van geneesmiddelen, vindt Jos Beijnen. Uiteraard gaat het allemaal om de patiënt, die juist ook bij onderzoek gebaat is. Jos: “Ik weet nog niet wat ik ga doen na mijn pensioen. Ik ben ooit besmet door het onderzoeksvirus en dat heeft me nooit meer losgelaten. Ik zie wel wat er nu op me afkomt en wens mijn opvolgers alle goeds van de wereld.”