Nederland heeft een goed beleid om antibioticaresistentie te voorkomen. Toch is er aanleiding om een tandje bij te zetten, zeggen ziekenhuisapotheker Paul van der Linden en moleculair/medisch microbioloog Maarten van Dongen. Het algemeen publiek is zich onvoldoende bewust van de risico’s. Apothekers in het ziekenhuis moeten hier een leidende rol in nemen. In dit interview vertellen zij wat er zoal gebeurt in de Nederlandse ziekenhuizen op het gebied van antibioticatieresistentie en wat burgers zelf kunnen doen.
Antibioticaresistentie is geen nieuw probleem. Ongeveer 25 jaar geleden is er vanuit de wetenschappelijke verenigingen een Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB) opgericht met als doel het antibioticabeleid in Nederland naar een hoger niveau te brengen. Paul van der Linden zit in het bestuur van de SWAB. De SWAB ontwikkelt richtlijnen, , houdt zich bezig met surveillance van resistentie en antibioticagebruik, geeft onderwijs en stimuleert wetenschappelijk onderzoek. Op initiatief van de SWAB zijn in verschillende ziekenhuizen zogenaamde A-teams opgericht, multidisciplinaire commissies die het antibioticabeleid zorgvuldig monitoren. Vanaf 2016 zijn die verplicht. Paul maakt als ziekenhuisapotheker deel uit van het A-team in Tergooi Medisch Centrum.
Actueel
Waar de SWAB zich vooral richt op Nederland en op infectieziekten bij mensen, is het kennisplatform AMR Insights een One Health netwerkorganisatie die zich richt op het wereldwijde probleem van antimicrobiële resistentie (AMR) bij mensen, dieren en in het milieu. Maarten van Dongen richtte het platform in 2017 op met als doel professionals te informeren, op te leiden en met elkaar te verbinden. Inmiddels is ook een Ambassadeursnetwerk actief van meer dan 500 professionals uit 60 landen. Maarten van Dongen: “Uit verschillende publicaties blijkt dat antibioticaresistentie één van de grootste uitdagingen op aarde aan het worden is. In Nederland zijn we aardig in control, maar in veel omringende landen neemt het probleem toe. Daardoor overlijden heel veel mensen”. “Globale ontwikkelingen brengen het probleem ook naar Nederland’, vult Paul van der Linden aan. “Doordat Nederlanders veel reizen, brengen ze steeds meer resistente bacteriën mee. Ook vluchtelingen zoals uit Oekraïne dragen resistente bacteriën met zich mee, waarvoor wij hier in Nederland geen antibiotica op de plank hebben liggen omdat deze resistenties bij ons nog niet voorkwamen.”
Testen
Er is niet één oplossing voor antibioticaresistentie, benadrukken Paul en Maarten. Vooral snelle, goedkope en betrouwbare testen zijn nodig om te bepalen of sprake is van een bacteriële infectie en zo ja, welke. En tegen welke antibiotica deze bacterie inmiddels resistent is. Bij een virale infectie werken antibiotica niet en worden ze voor niets gegeven wat resistentie kan veroorzaken. Op dit moment zijn er wel goede testen, maar het duurt enkele dagen voor de uitslag er is. Intussen schrijft de arts een middel voor met een zo breed mogelijk effect. Als bekend is om welke bacterie het precies gaat, kan de behandeling specifieker worden. Een snellere diagnose kan onnodig gebruik (en dus resistentie) voorkomen doordat sneller het juiste middel gegeven wordt. Wereldwijd zijn heel veel nieuwe diagnostische testen in ontwikkeling door grote en kleine bedrijven, maar het naar de markt brengen van die tests is kostbaar en tijdrovend. Registratie en validatie zijn een long way to go. Preventie blijft daarom erg belangrijk.
Preventie
Voorkomen is altijd beter dan genezen. Preventieve maatregelen die genomen worden, zijn bijvoorbeeld vaccinatie. Het Rijksvaccinatieprogramma beschermt tegen 12 infectieziekten. Het is belangrijk dat burgers zich ook daadwerkelijk laten vaccineren. Daarnaast zijn programma’s gericht op het voorkomen van antibioticaresten in het afvalwater belangrijk om antibioticaresistentie te voorkomen. Verder is het zinvol om te kijken naar alternatieven voor antibiotica en om antibiotica zo kort en gericht mogelijk in te zetten, wanneer ze nodig zijn. Vooral op dat laatste gebied kan de apotheker in het ziekenhuis een veel belangrijker rol gaan spelen, benadrukken Maarten en Paul.
Allergie
Uit onderzoek blijkt dat 7% van de patiënten die opgenomen moeten worden, aangeeft allergisch voor antibiotica te zijn. Zij kunnen bijvoorbeeld geen penicilline verdragen en krijgen daarom een alternatief. Een 1e-keusmiddel wordt dan vervangen door een 2e-keusmiddel, maar dat is niet voor niets 2e keus. Het is minder effectief, heeft meer bijwerkingen en vergroot de kans op resistentie.
Uit onderzoek blijkt dat 90% van de patienten die aangeven allergisch te zijn, in werkelijkheid niet allergisch zijn. Wanneer een allergische reactie lang geleden is, ‘vergeet’ het lichaam die namelijk. vaak. In het medicatieverificatiegesprek dat bij ziekenhuisopname gevoerd wordt, moeten apothekers dus goed navragen wanneer de allergische reactie zich heeft voorgedaan, de symptomen goed uitvragen en zo nodig een provocatietest uitvoeren om te kijken of de allergie nog steeds bestaat.
Burgers
Het goed informeren van de burger over resistentie is nodig. Burgers moeten beseffen dat ook zij zelf een belangrijke rol spelen: goede hygiëne in de keuken en bij toiletgebruik, vaccinatie, veilige seks… Er moet veel meer bewustwording komen, vinden Maarten van Dongen en Paul van der Linden. Kennis van infectieziekten en -bestrijding moeten basiskennis zijn in alle opleidingen. Mensen moeten ervan doordrongen zijn dat ze alleen antibiotica moeten gebruiken als het nodig is. Geen restjes bewaren en later nog eens nemen. Niet door de gootsteen spoelen, maar terugbrengen naar de apotheek. Paul van der Linden gaat regelmatig de boer op. Zo werd hij dit voorjaar geïnterviewd door Libelle en laat hij op zijn LinkedIn weten dat met hem contact kan worden opgenomen om een complex, medisch onderwerp toegankelijk te belichten.” Van 18-24 november is het World AMR Awareness Week (WAAW). In die week zal het onderwerp dus zeker terugkomen!